De verzamelaar Abraham Gorlaeus is gesitueerd in een kamer en gezeten aan een tafel. Tegen de rechterwand is een kast geplaatst. Aan de andere wand, achter Gorlaeus, hangt een wapen aan de wand. De deur naast de kast staat open. Op de tafel liggen verschillende voorwerpen, zoals dichtgeslagen boeken en schrijfmateriaal. Gorlaeus heeft een opengeslagen boek voor zich liggen waarin hij iets opschrijft. De beschouwer ziet Gorlaeus schuin van voren.