In dit onderdeel zal dieper ingegaan worden op de betekenis van het verzamelaarsportret voor de verzamelaar. Waarom heeft hij ervoor gekozen om dit portret in opdracht te laten vervaardigen? Hoe verhouden de iconografische kenmerken zich tot de boodschap die de verzamelaar hiermee wilde uitdragen? Deze vragen zullen aan de hand van een aantal casussen worden behandeld, waarbij gekozen is voor een aantal verzamelaarsportretten verspreid over de gekozen periode van 1580 tot 1800.
Het doel van een (verzamelaars)portret
Portretten onderscheiden zich van de andere genres doordat zij individuele bestaande personen weergeven. Het portret laat de persoon zien zoals hij gezien wil worden. Daarom werden portretten voornamelijk in opdracht vervaardigd, zodat de opdrachtgever precies kon aangeven hoe hij afgebeeld wilde worden. Juist omdat het portret een realistische weergave was werd het gezien als de laagste kunstvorm, omdat men eigenlijk de werkelijkheid kopieerde. Echter kunstenaars wilden het karakter van deze persoon vangen in hun portret. Het ging om meer dan alleen hun uiterlijk en eventueel dure kleding weergeven.
Om het karakter van de geportretteerde goed weer te geven had de kunstenaar verschillende mogelijkheden tot zijn beschikking. Zo werd het karakter vastgelegd in de gelaatsuitdrukking, beweging en de houding van de geportretteerde. Daarnaast beschikte de kunstenaar in het geval van een verzamelaarsportret ook over verschillende attributen, zoals de collectie zelf, om het karakter van de verzamelaar mee uit te drukken.
Op een bepaalde manier waren de verzamelaarsportretten een weerspiegeling van de verzamelaars. Zij toonden er hun verbondenheid met hun verzameling, het belang dat zij er aan hechten, mee aan andere verzamelaars, onderzoekers en geïnteresseerden. Hierdoor hebben deze verzamelaarsportretten ook een functie als conversatiestuk. In sommige gevallen is het converseren over kunstobjecten ook het onderwerp van het portret zelf, zoals bij Jan Gildemeester, Brentano en Jan en Pieter Bisschop. Door deze functie als conversatiestuk kan het een goede ingang vormen om over de verzameling te praten, maar ook over de ‘welsprekendheid’ van de geportretteerde(n). Volgens Roodenburg was deze ‘welsprekendheid’ een veelvoorkomend gespreksonderwerp onder de elite burgerij.
De verzamelaar als individu op het verzamelaarsportret
De schelpenverzamelaar Jan Govertsz van der Aer
Jan Govertsz van der Aer (1544/1545 – 1612) woonde vanaf 1602 in Haarlem, waar hij lid was van de rederijkerskamer ‘de wijngaertranken’. Hij speelde een aanzienlijke rol binnen de Haarlemse kunstwereld, onder andere als patroon. Goltzius was een goede kennis en heeft hem meerdere malen geportretteerd.
Van der Aer was investeerder in de Verenigde Oost-Indische Compagnie wat zijn, niet beroepsmatige, interesse in schelpen kan verklaren. De meeste vroege Europese schelpenverzamelaars waren Nederlanders. De VOC had handelsroutes via zuidoost Azië geopend en de schepen kwamen als eerste aan in Amsterdam. Amsterdamse en/of Hollandse geïnteresseerden in schelpen hadden dus eerste keus.
Een verzamelaarsportret dus waarop de geportretteerde is uitgebeeld met uitsluitend attributen van zijn liefhebberij.
Op dit portret van Goltzius is Van der Aer 57 of 58 jaar en afgebeeld met enkele objecten uit zijn schelpenverzameling. Hij zit rechtop aan tafel waarop een deel van zijn collectie is uitgestald. De kraag van zijn jas is iets open, zijn rechterhand ligt stevig op de leuning en in zijn linkerhand houdt hij een prachtstuk uit zijn collectie: Turbo mamoratus, een kostbare schelp. Deze schelp werd ook gezien als symbool van de vergankelijkheid. Misschien wilde Van de Aer hiermee wijzen op de vergankelijkheid van het leven. Hij kijkt de beschouwer onbewogen aan. Op de tafel liggen onder andere Charonia tritonis, Scabricola fissurata Lamarck, Mitra mitra, Terebra areolata link. Van der Aer wilde met dit portret zich presenteren als schelpenverzamelaar. Het bezit van deze collectie gaf hem een bepaalde status, die hij middels dit portret aan het publiek wilde tonen. Kort na het vervaardigen van dit portret beschreef Karel van Mander het in zijn Schilder-boeck: ‘Ian Govertsen, woonende t’Haerlem, en beminder van schulpen, hebbende in de handt een Peerlmoeder, en andere hoornkens bij hem: dit is in volcomeheyt heel uytnemende aerdigh van handelingh en ghelijcken’. Een verzamelaarsportret dus waarop de geportretteerde is uitgebeeld met uitsluitend attributen van zijn liefhebberij.
Portret van Jan Six staand voor het venster
Jan Six studeerde rechten en ‘vrije kunsten’ in Leiden, en mogelijk in Groningen, en sloot zijn opleiding af met een Grand Tour naar Italië in 1641. Six streefde ernaar om te leven als een volmaakte edelman, geïnspireerd door het boek Il Cortegiano van Baldassare Castiglione (1478-1529). Hij beschikte al op jonge leeftijd over een rijkelijk kapitaal en was daardoor ook in staat om een leven gewijd aan de vrije kunsten te leven. Hij bekleedde een functie in de Amsterdamse schutterij, een sociale plicht. Vanaf de jaren 1650 beklimt hij gestaagd de hiërarchie binnen de ambten van de stadsregering van Amsterdam en in 1691 wordt hij benoemd tot burgemeester. Six ontwikkelde een voorliefde voor poëzie en schilderkunst die door Joost van den Vondel (1587-1679) als volgt wordt omschreven: ‘verlieft op Kunst en Wetenschap, en Deught’.
Op dit geëtste portret van Jan Six door Rembrandt van Rijn (1606-1669) staat Six ontspannen aan het vensterraam. Hij was een volger van Castigliones Il Cortegiano, waardoor hij er de levenshouding van liefhebber en beoefenaar van de vrije kunsten op na hield. Dit is ook terug te zien in het verzamelaarsportret dat Rembrandt maakte: Six is verdiept in een geschrift in zijn studeervertrek. De houding waarin Rembrandt hem weergegeven heeft is leunend op één been, zoals Van Mander dat omschreven had met ‘welstand’ .
Six is omgeven door objecten die hem de uitstraling van gentleman-virtuoso geven. Zo liggen er verschillende boeken opgestapeld op de stoel links vooraan op de ets. Op de wand links hangt een schilderij, wat half verscholen gaat achter een gordijn. De boeken en het schilderij laten zijn passie voor verzamelen zien en tevens zijn kennis van literatuur en kunst. Six verzamelde niet alleen schilderijen maar ook artificialia, antiquiteiten en papierkunst. Daarnaast had hij een eigen bibliotheek. De wapenuitrusting duidt op zijn functie bij de Amsterdamse schutterij. Met dit portret wil Jan Six dus niet alleen de nadruk leggen op zijn verzamelaarschap, maar toont hij een breder beeld van zichzelf, zijn persoonlijkheid, aan de beschouwer.